Een Blijde Intrede heeft heel wat van koekendozenroyalisme. Vorige keer was ik er in Leuven zelf bij. Honderden koningsgezinden zwaaiden toen het pas gehuwde prinsenpaar toe. Wij passeerden, keken even naar de royals en de in-zijn-nopjes-zijnde-orangist Louis Tobback en zetten toen koers naar de Van Evenstraat voor een les uit de tweede kandidatuur politieke wetenschappen. De immer nuchtere burgemeester dacht er het zijne van. Samen onder één dak met Beatrix leek hem een meer geruststellende gedachte dan geregeerd te worden door nog een in mediocriteit uitblinkende Coburger. Maar manu militari weerstand bieden? Neen. Uiteraard niet. Om aan zijn eigen Keizerrijk te timmeren had hij geen Lakense machinaties nodig. Daar waren andere kanalen voor. Maar als gekroonde hoofden in spe de hoofdstad van Vlaams-Brabant op een bezoekje trakteren, waarom zouden we al hun adepten niet eens een leuke dag gunnen? Iedereen welkom. En een stad in tricolores getooid is best eens mooi. Voor één dag toch.
Een goed decennium later is Tobback nog steeds alive and kicking. En opnieuw staat hij op de eerste rij om Filip en Mathilde met alle égards te ontvangen. De sfeer van de grote dagen is eventjes terug. Jazeker, Louis had liever Willem-Alexander en Maxima zijn Rijk zien aandoen, maar ons vorstenpaar was eens te meer van harte welkom. Alle notabelen van de stad stonden de vorst en de vorstin op te wachten. Leuven kent zijn plaats in de wereld. Ze herbergt al sinds 1425 de meer gerenommeerde universiteit uit de lage landen, maar weet ook dat de stad niet het middelpunt van het land is. Okee: de universiteit misschien, maar niet Leuven an sich.
Enkele weken later was Antwerpen aan de beurt. De stad aan de stroom, die zich wel eens Romeinse allures aanmeet door zichzelf met een soortnaam aan te spreken, is wél een speler op de wereldmarkt. Als economische motor draagt Antwerpen meer dan wie ook bij tot het dynamisme en de ijver van dit lage land. Een high profile ontvangst voor de man die voor ’t Stad vele deuren opende leek vanzelfsprekend. Als leider van vele buitenlandse handelsmissies heeft de toenmalige prins Filip toch ook een beetje meegewerkt aan de voorspoed van Antwerpen.
Dat was zonder de waard gerekend. Burgemeester Bart De Wever had gelukkig nog een klein gaatje in zijn agenda voor de royals, maar kon het schoon volk niet op het Schoon Verdiep ontvangen. De trialbike-wedstrijd voor de deur gooide roet in het eten. Wat een ongelukkig toeval. Dat Laken nét nu moest langskomen. Dubbele boeking; goed bestuur betekent een prioriteitenlijst opstellen en de nieuwe burgemeester handelt dan ook in die zin. Bij gebrek aan een visite aan het huis van het gezag werd het koninklijke paar dan maar volop in de buzz rond de opening van het Red Star Line-museum ingeschakeld. Een royale zegen voor het fantastische museum mag dan wel terecht zijn, het initiatief als bliksemafleider voor intern gebruik exploiteren is een blamage jegens eigen erfgoed. Minder dan een officiële ontvangst op het stadhuis is een desavouering ten opzichte van het nog steeds geldende gezag. Niemand vraagt dat De Wever er een ode aan de monarchie brengt, maar wie burgemeester van alle Antwerpenaren wil zijn affronteert hiermee een substantieel deel van die Antwerpenaren.
Bart De Wever liet zelfs zijn anders zo te smaken ironie op stal. Het ‘geen Vlaams leeuwtje’ op de das zou in andere omstandigheden wel eens leuk zijn, maar bij dit bezoek kwam het over als een publieke uiting van persoonlijke aversie. Je hoeft je niet te amuseren, maar het vergallen van het feestje van andersdenkenden is het ambt van een burgemeester onwaardig. Is het nu zo moeilijk om je eigen obstinate frustraties voor eventjes aan de kant te zetten?
Niemand kijkt ervan op als Filip Dewinter zich als een brutale schobbejak gedraagt. De man rukte een Belgische vlag uit de handen van een patriot en verscheurde het ding voor de ogen van het staatshoofd. We hadden niets anders verwacht. Dat De Wever als partijvoorzitter zijn kat zou sturen al evenmin, maar een burgemeester moet zijn plicht vervullen. Ook de wellicht talrijke N-VA-kiezers die zowel voor haar voorzitter als voor de koning sympathie hebben verdienen een dagje vlekkeloos vertier.
Zo zie je maar. Orangisten versus Vlaams-Nationalisten: relativering van staatsgezag versus weinig vermomde haat. Op een dag als deze worden niet enkel de stalen zenuwen van een politicus aan een test onderworpen, maar ook de openheid van geest. Wijlen Hugo Schiltz, De Wever’s meest briljante voorganger, zou eens diep hebben gezucht. Stijl is niet iedereen gegeven.
Geef een reactie