Ik ben steeds een vurig tegenstander van referenda geweest. Onze representatieve democratie is heilig. Wij verkiezen een select gezelschap medemensen om naar godsvrucht en vermogen onze mening en wil in maatschappelijke regels om te zetten. Die zijn immers broodnodig om te vermijden dat we elkaar knuppelsgewijs het pierenland injagen. Bovendien betalen wij hen er meer dan voldoende voor. Doen ze hun taak niet naar behoren, dan zijn wij volledig bij machte om na vier of vijf jaar andere mensen het veld in te sturen. Ze worden geacht in staat te zijn om een antwoord te bieden op complexe bestuurlijke vraagstukken. Het gros van die volksvertegenwoordigers heeft wellicht geen kaas gegeten van loodgieterij, astrofysica of broodbakken, maar dat is niet erg: zolang ze zich voor andere zaken door specialisten laten bijstaan geef ik hen met graagte een mandaat om voor mij ingrijpende beslissingen te nemen. Zo bijft de schoenmaker bij zijn leest. Het overgrote deel van ons allen is niet in staat om dat zo goed te doen. Ondanks alle aberraties is het delegeren van verantwoordelijkheid aan professionals de meest adequate manier van werken. At the end of the day moeten zij de knoop doorhakken. Politiek bedrijven is een edele stiel.
Dat is het niet meer als de soevereine volkswil het initiatief terug uit handen geeft. In een volksraadpleging, al dan niet bindend, ontdoen ze zich van hun verantwoordelijkheid door de eindbeslissing over te laten aan een amalgaam dat extreem gevoelig is voor externe prikkels. Een reductie van de veelzijdige politieke realiteit tot een eenvoudige ja-nee-vraag grenst aan het incivieke. Grijs naar zwart-wit omzetten, vaak uit persoonlijke ambitie, doet onmetelijk veel afbreuk aan de eer die men als beleidsmaker te beurt valt. Ondanks de vaak ernstig tegenstrijdige opinies in de diverse halfronden zorgen ingewikkelde en bijwijlen inefficiënte compromissen tot een genuanceerder resultaat dan de gemakkelijkheidsoplossing van de straat. U vergeeft mij deze hoogst elitaire opvatting van politiek, maar liever een gedragen en onvolmaakt onderhandeld gedrocht dan een uitgevochten radicale koers waarmee pathetische idioten een standbeeld opeisen.
David Cameron heeft als eerste minister verzuimd om het misschien wel heetste hangijzer met de hem toegewezen verantwoordelijkheden te pacificeren. Hij heeft uit eigenbelang en dat van zijn partij alle vertekenende krachten de gelegenheid gegeven om een irrationele frustratie – een erfenis van voorbeeld Thatcher – in effectieve negatieve energie om te zetten. Europa als persoonlijke alarmbel als de eigen vis niet meer bijt.
Nonchalance
Maar hebben de Britten dan niet het recht om zich uit te spreken voor of tegen een blijvend lidmaatschap van de Europese Unie, bij voorkeur via hun vertegenwoordigers des volks? Uiteraard kan of mag je dit niet beletten, hoe groot mijn afkeer van de praktijk ook is. Tegelijk getuigt de nonchalance waarmee men met dit onmogelijk te overschatten project blijft omgaan van weinig common sense. Hoe voor of tegen supranationale samenwerking je ook bent, een stabiele coöperatie is onontbeerlijk in een tijdperk waar nationale grenzen steeds meer vervagen. Wil je dan toch in isolatie leven, dan mag je dat, maar dan moet je op het minst eerst een grondige en duidelijk gecommuniceerde balans maken waarmee het geschut van rioolpers en randdebielen ontwapend wordt. Dit klinkt mooi in theorie en is in de praktijk, zeker in het Verenigd Koninkrijk, uiteraard weinig plausibel. En dat wist Cameron ook.
Misplaatste melancholie
Ik heb steeds gehuiverd van antieke eilandromantiek en de hoogst misplaatste melancholie naar een ver, tegelijk glorierijk en meedogenloos verleden. In een Europa van de eenentwintigste eeuw – de Noordzee is nu eenmaal onnoemelijk veel smaller dan de Atlantische Oceaan – is deze archaïsche trots niet langer relevant. De verdiensten van de Europese constructie zijn intussen zo evident geworden dat de publieke opinie – die op drieëntwintig juni rechtstreeks aan zet was – enkel nog de onvolmaaktheden percipieert.
Het zou wel eens een pyrrusoverwinning met verstrekkende gevolgen kunnen blijken. Het zo superieur geachte United Kingdom zou wel eens snel een stuk minder united kunnen zijn. De Schotten hebben massaal remain gestemd. Het was voorspelbaar dat een no-vote de eis voor een nieuw referendum over onafhankelijkheid zou aanwakkeren. Ook in Noord-Ierland was de pro-Europa-stem sterker dan de leave. Het nog steeds broze Ierse evenwicht – er zijn nog twee generaties die ontiegelijk veel tranen kende in leven – kan bij de minste verstoring opnieuw escaleren. Zullen Farage en Johnson die historische verantwoordelijkheid ooit kunnen dragen?
Lucifer
David Cameron heeft gegokt en verloren. Dit débâcle is echter meer dan een ordinair politiek-strategisch manoeuvre: door een dergelijk fundamentele kwestie in handen van een oncontroleerbaar instrument te geven ontliep Cameron niet enkel zijn verantwoordelijkheid als eerste minister, maar als behoeder van het staatsgezag in het algemeen. Het gaat immers niet louter om het in vraag stellen van de eigen staatsinrichting, maar vooral over het op drijfzand plaatsen van de politieke realiteit en stabiliteit van een onderling verweven continent.
Het valt moeilijk in te schatten wat de concrete en directe gevolgen hiervan voor Europa zullen zijn. Het opperen van een domino-theorie is voorbarig en politiek utilitair, maar the mere fact dat men roekeloos en gratuit het fundament van de naoorlogse Europese stabiliteit kan ondergraven vormt een inspiratiebron voor copycats. Er is niet veel nodig om Nederlandse volksmenners, Franse xenofoben of Hongaarse avonturiers van rechts het eigen land in vuur en vlam te laten zetten. Het is aan de lokale bewindslieden en Europese gezagsdragers om hun staatsmanschap te bewijzen. Daarvoor wordt in de eerste plaats naar de Duitsers gekeken. Hun kordate, koele en no-nonsense aanpak is het beste medicijn om de rede terug centraal te plaatsen. Ze nemen nu alvast de lead en dat is niet meer dan terecht. Ernstige kwesties hebben ernstige figuren nodig.
Neen. No mercy. Lucifer zal Cameron in de politieke hel ooit streng toespreken. Samen met Nigel Farage en Boris Johnson wellicht, want deze hele historie is misschien wel het laagste wat we binnen de contouren van een volwassen democratie hebben gezien. Een mens zou er bijwijlen emotioneel van worden.