Het was verdomd afmattend. Sociale statistiek beschouwden we terecht als de spreekwoordelijke molensteen om de hals voor iedereen die de eerste kandidatuur politieke en sociale wetenschappen wou overleven. Keer op keer berekenen hoeveel kans je hebt om dobbelsteensgewijs twee jassen naast elkaar te hangen aan een kapstok met zes haken bracht ons geen centimeter dichter bij het paradijs. Integendeel: het was een ware marteling. En ja, het heeft meer dan één poging gekost, maar ik was best tevreden met die dertien. Fier dat het ultieme gevecht met de cijfers at the end of the day werd gewonnen. Arrividerci.
En toch: statistieken zijn leuk als je geen statistiek hoeft toe te passen. Als je de realiteit in cijfers giet bekijk je de zaken helemaal anders. Een lijst met inwoneraantallen van gemeenten doet je de verhouding van onderlinge grootte helemaal anders evalueren dan een kaart met identieke, abstracte bolletjes. Het Rijksarchief heeft ons nu extra lekkers gegeven door het Statistisch Jaarboek voor België en Belgisch-Kongo (en de uitsluitend Franstalige voorganger Annuaire Statistique de la Belgique et du Congo belge) in te scannen en online te plaatsen. Wat nu botweg Statistics Belgium heet en nog enkel online beschikbaar is had toen een heerlijke papieren uitgave. Ze hebben hun huiswerk goed gemaakt: alle statistische jaarboeken van 1870 tot 1995 staan integraal op de website van ons dierbaar Rijksarchief. Bij het consulteren kan je het ding meteen ook downloaden.
De maatschappij (en de job van telambtenaar) is wel degelijk veranderd. Zo hield men in de editie van 1908 – via extrapolatie? – bij welke talen men thuis sprak of placht te spreken. Per arrondissement zien we (p.82) de huishoudens waar enkel Frans of enkel Nederlands werd gesproken. Of waar men het Nederlands én het Frans machtig was. Of enkel het Nederlands en het Duits. En alle andere mogelijke combinaties. De strafsten onder hen werden in de categorie Habitants parlant les trois langues gezet. Duits was immers ook al voor de eerste wereldoorlog een officiële taal. De registratie zou nu wellicht een ander beeld geven, maar officiële instanties bedanken voor de eer: een talentelling kan in de fantasiewereld van fundis wel eens aanleiding geven tot een bloedige burgeroorlog. Anno 1908 werden de cijfers wel gepubliceerd.
Diezelfde editie leert ons nog dat de ene persoon meer stemmen kon uitbrengen dan de andere. In de rubriek Electeurs pour les Chambres Législatives, d’après les listes zien we hoeveel mensen één, twee of drie bolletjes rood mochten kleuren. Het algemeen meervoudig kiesrecht wordt nu als een onrechtvaardig privilege aanzien, maar toen was het niet meer dan een administratieve evidentie. So what? Enkele pagina’s verder worden de cijfers zelfs uitgesplitst op basis van de reden waarom men een extra stem verdient: scholingsgraad, fortuin etc. Je kan er dus heel wat informatie over de samenleving mee reconstrueren. Al laten we de finesses en de manipulatie van cijfers uiteraard graag aan anderen over.