Uit het mentaal en fotografisch archief: de firefighters van 9/11 die op de Quatorze Juillet van 2002 met hun brandweerwagen over de Champs-Elysées snelden. Het was onze eerste keer op het défilé en die editie ging niet onopgemerkt voorbij. Nauwelijks een minuut voordat Jacques Chirac ons toezwaaide had een gek gepoogd om een aanslag op de president te plegen. Hij had zijn wapen in een gitaartas verstopt, maar kon net op tijd worden overmeesterd. Wij stonden ter hoogte van het Rond Point des Champs-Elysées en hoorden pas ’s avonds over het incident. Zo ging dat toen nog.

NYC911

Met dank aan David Proot.

Dag 07 // Fish Lake – Las Vegas

DSC_0939Je kon Fish Lake in deze omstandigheden veel verwijten, maar niet dat het er niet idyllisch was. Er paste zelfs geen beter woord om deze plek te omschrijven. De opkomende zon maakte het nog zoveel mooier. Was het hier warmer geweest dan konden we net zoals in Lake Mead pootje baden, maar dat zou voor een andere keer zijn. We troostten ons dat we wegens gebrek aan opzichter gratis hadden gekampeerd. Bovendien moesten we vandaag heel wat mijlen afwerken. Als we vanavond op een redelijk uur in Las Vegas wilden arriveren mochten we niet te veel talmen. Na vijf dagen kamperen smachtten we duidelijk naar een bed. Een iglotentje is niet bepaald ruim te noemen en de luchtmatras was de ene keer meer in vorm dan de andere. Ook de ondergrond van de tent varieerde van camping tot camping. Enkel bij de Grand Canyon en aan het Navajo National Monument hadden we géén kiezelstenen onder onze rug, maar ook deze campgrounds waren géén grand cru’s in de hiërarchie der tentondergronden.

DSC_0941De dorpjes die ons vanuit Fish Lake naar de grote weg moesten leiden luisterden naar de ludieke namen Loa, Lyman, Bicknell en Torrey. Naar verluidt is Bicknell genoemd naar ene Thomas W. Bicknell, die de bibliotheek van een dorp 1000 boeken schonk als men de gemeente zijn naam gaf. Het is hem ook ergens in Indiana gelukt. Blanding, waar we enkele dagen geleden waren, was dan weer een eerbetoon aan de ouders van Bicknell’s vrouw. De heer Bicknell moet overigens in een gierige bui zijn geweest, want in Utah hebben Bicknell en Blanding elk de helft van de duizend boeken gekregen. Zo ging dat hier in die tijd.

Meer nog dan op Labour Day stonden de stars en stripes overal langs de weg, hingen ze aan vlaggenstokken of sierden ze de portieken van woonhuizen. Voor wie het niet was opgevallen: vandaag is het 11 september. Acht jaar na 9/11 – het nieuwe jaar nul in de Amerikaanse wereldgeschiedenis – is de wonde nog nauwelijks geheeld. De dag werd door de Bush-administration tot Patriot Day uitgeroepen, zodanig dat er nog meer vlaggen dan anders uithangen. Vlaanderen vlagt is wellicht hopeloos jaloers. De kleuren en de sterren zijn hier mooier dan de ordinaire leeuw, zelfs al heeft het beest rode klauwen. Aan de vlaggenmasten bij officiële gebouwen hing het het textielen symbool van de natie overal halfstok, uit respect voor de overleden helden.

De weg van Capitol Reef National Park naar Bryce Canyon is één van de mooiere routes in Utah en dat wil al wat zeggen. Tijdens deze scenic drive waande je je aanvankelijk in de Appalachen. Het Dixieland National Forest bestaat zowel uit loof- als naaldbomen. We kwamen er bij een stop zelfs een oude bekende tegen: de elk. Het bleken opnieuw lieve exemplaren te zijn. Chauffeurs kijken overigens best uit, aangezien de dieren vaak zonder kijken de weg oversteken. Verkeersopvoeding behoort niet tot het lessenpakket van de elks. In een latere fase navigeert de weg ons naadloos door de Circle Cliffs, een ruwe, van weinig fauna voorziene rotsmassa.

DSC_0970Voor Bryce Canyon National Park waren de verwachtingen hooggespannen. De entrance fee was er immers even hoog als in de Grand Canyon. Bij het binnenrijden van elk nationaal park moet je per wagen, ongeacht het aantal inzittenden, een vaste prijs betalen. Met dat ticket kan je er een week in rondrijden. Goedkoop voor wie er meerdere dagen spendeert, maar als je zoals ons eventjes een kijkje komt nemen valt dat wat tegen. Al is alles, nogmaals, relatief. De 25$ die we neertelden betekende dat we elk hoogstens vijf euro bijdroegen tot het welzijn van dit park: de prijs van twee ritjes op de botsauto’s. De dukaten zijn hier alvast veel beter besteed.

Bryce Canyon bezoek je op dezelfde manier als Arches: je rijdt enkele tientallen mijl door het park over een weg die, laat ons eerlijk zijn, zoals overal impeccable is. Jammer genoeg is ze hier omzoomd door naaldbomen, waardoor we ons eventjes afvragen wat hier eigenlijk te zien is. De stops zijn minder frequent en het zicht is mooi, maar in vergelijking met de grote broer op de grens van Arizona, viel het wat tegen. Toch konden we Bryce Canyon geen onvoldoende geven. De kleurschakeringen waren er even gevarieerd en mooi als in Arches, maar dienden hier als decoratie van een al bij al bescheiden canyon. Toch waren we blij dat we het gezien hadden.

DSC_0971Bryce Canyon gaat ook de geschiedenis in als de eerste plaats in de Verenigde Staten waar men ons duidelijke hints gaf om iets gezonder te eten. Lees: een buffet in plaats van hamburgers. De ongezonde optie was natuurlijk beschikbaar, maar voor één keer volgden we ons gezond verstand. Het assortiment van Ruby’s Inn – duidelijk genaamd naar onze kat – was gevarieerd, maar nu ook niet bijster appetijtig voor een verwende en bijzonder kieskeurige Europeaan. Ruby’s Inn gaf mij alvast een gevoel van we-hebben-dit-keer-niet-voor-de-ongezonde-oplossing-gekozen. Die positieve ingesteldheid gold niet voor de aankoop van een aantal souvenirs. Ik wou mijn wanden absoluut decoreren met de nummerplaten van de vier staten die we op deze reis aandeden: California, Nevada, Arizona en Utah. De prijs die we in de shop van Ruby’s Inn betaalden was haast het driedubbele van die in een zaak in het zogezegd dure San Francisco een week later. Maar goed: ik had toch maar mijn nummerplaten.

DSC_1018Voor het vervolg van de reis naar Vegas hadden we twee opties: ofwel via een omweg langs het noorden waarmee je sneller aan de snelweg bent, ofwel via een kortere, maar tragere route door Zion National Park. Ondanks het feit dat we wat moe geparkt waren kozen we toch voor de tweede mogelijkheid. Het was geen flop. In Zion hadden we het gevoel van een gemiste kans. Opnieuw een mooi nationaal park, met meer bergen, maar gedecoreerd in even afwisselende kleuren als in Bryce Canyon. Het was vooral mooier omdat de weg door het park geen bomen bevatte, zodat we onmiddellijk de schoonheid van de natuur konden bewonderen, al moet je hier als chauffeur uitkijken. Het is er, op zijn zachtst gezegd, nogal bochtig. Bovendien vertraagt een lange, maar smalle tunnel het doorgaand verkeer. Het kan een verkeerde indruk zijn, maar zo te zien kwam je er niet in als je er enigszins verdacht uit zag. Een politiecontrole voor de inrit moest het kaf van het koren scheiden.

Tijdens de rush van Zion naar Las Vegas namen we afscheid van Utah en reden we ook nog eventjes door Arizona om uiteindelijk bij ons startpunt in Nevada uit te komen. Het moet gezegd: Arizona en Utah zijn de mooiste staten die ik al heb gezien. Qua parken en landschappen is het oosten niet te vergelijken met dit erfgoed. Wat de enige stad die we tot nu toe zagen betreft is het andere koek: het contrast tussen Las Vegas en New York City, Washington DC, Nashville of Chicago is gigantisch. There ain’t no city like Sin City.

DSC_1149De Strip, a.k.a. Las Vegas Blvd, is vanop de snelweg makkelijk te bereiken via toegangswegen met de naam van hotels: Tropicana Blvd, Safari Blvd, … We waren van plan, nu we er toch waren, één à twee nachten in een hotel op de Strip door te brengen. Kamers zijn er genoeg: een van de hotels, MGM Grand, is alleen al goed voor vierduizend kamers. We stopten bij het eerste het beste, al is dat geen sinecure en plein Las Vegas De troepen moeten worden gesplitst om het georganiseerd te krijgen. Snel eventjes het onthaal consulteren en we hebben een kamer, zo dachten we. Was het maar zo eenvoudig. Zelden stond ik zo met mijn mond vol tanden dan op het moment dat we de deur van hotel New York New York opentrokken. Je gelooft je ogen niet. Je houdt het gewoon niet voor mogelijk: in de hal van het hotel is Manhattan nagebouwd, met overal winkels, restaurants én jackpots ertussen. Door en rond het hotel snelt een rollercoaster voorbij. De torens van het hotel zijn replica’s van de Empire State Building, de Chrysler Building of nog het Rockefeller Center. Tot overmaat van ramp staat een kleine versie van de Brooklyn Bridge voor de deur en kijkt het Vrijheidsbeeld stoïcijns neer op de passanten. Lady Liberty denkt er wellicht het hare van. We zijn allemaal wat van onze melk en reserveren tussendoor voor een al bij al redelijke prijs een kamertje op de eenenveertigste verdieping van de lokale Empire State Building, maar houden het op één nacht in dit gekkenhuis. Op onze hotelkamer, in typisch New Yorkse stijl, maar o zo fake, komen we wat op onze positieven. Wat is dit hier in godsnaam? Kennis maken met het échte New York was al overweldigend, maar dit, Vegas in volle glorie, tart werkelijk alle verbeelding.

Het contrast tussen de voorbije week, waarin we als kluizenaars op sobere campings leefden, en deze extreme vorm van entertainment maakt de shock nog des te groter. Dit hadden we helemaal niet verwacht. Dat het fenomeen zo’n proporties zou aannemen, tja, daar zijn nog moeilijk woorden voor te vinden. Ook het publiek dat op deze stad afkomt is van een ander kaliber én bijzonder divers. Slanke dames op hoge hakken en bedekt met lagen make-up wisselen af met bijzonder zwaarlijvige oudere vrouwen die niets anders doen dan snoepen en hamburgers eten. Mannen in maatpak lopen er naast dikke venten wiens bos borsthaar en bijhorende kettingen per se aan iedereen moet worden getoond. Ze dragen daaronder het liefst van al en korte jeans. Toch is er één constante: écht stijlvolle mensen zijn er nauwelijks te ontwaren, behalve enkele verloren gelopen Italianen of Fransen. Tussen bonte gezelschap door zie je bescheiden Duitsers en Britten onwennig flaneren én lopen enkele Belgen die niet weten of ze dit nu fantastisch of degoutant moeten vinden. Wellicht beide, maar één ding is zeker: alles wat niet extreem is heeft niets in Las Vegas te zoeken. Inderdaad, het is nog erger dan u denkt.

DSC_1214Dit neemt niet weg dat ik me hier bijzonder amuseer. We maken van een avondlijke wandeling gebruik om het fenomeen Vegas te ondergaan. Het was een prettig weerzien met de M&M Store, die ik vorig jaar in New York City op Times Square ontdekte. Je vindt er werkelijk alle denkbare vormen van merchandising met het logo van de bekende snoepjes. Er zijn maar drie zo’n winkels ter wereld: in New York City, hier in Las Vegas en in het Disneygekke Orlando… Dat zegt genoeg. MGM Grand heeft dan weer een heuse leeuwenkooi. MGM is bij volwassen kinderen beter gekend als Metro Goldwyn-Mayer van de tekenfilmpjes. De leeuw die zijn bek opentrekt, weet u wel. In de Excalibur waan je je dan weer tussen Arthur, Guinevere en de Ridders van de Ronde Tafel. Het is er allemaal héél ver over, maar hier is dat de norm.

DSC_1208Ondanks alle extravaganza is het ook in Las Vegas Patriot Day. Op de hoek van ons New York New York, onder de replica van Lady Liberty, hangen de vlaggen halfstok. Zelfs in deze orgie van glamour, glitter en gokverslaving betuigt men respect voor de gesneuvelden in Downtown New York City. En mocht 9/11 er niet geweest zijn, dan omvatte ons hotel wellicht ook de Twin Towers. Absurd…

Let me in the sound // Bruce Springsteen vanuit een plaats met beperkte zichtbaarheid

De organisatoren waren duidelijk: tijdens uw bezoek aan het concert van Bruce Springsteen hebt u slechts plaatsen met beperkte zichtbaarheid ter beschikking. We vreesden het ergste, maar dat was nergens voor nodig: ik heb nog nooit een concert vanop een betere plaats kunnen bekijken. Op de eerste rij bovenaan, schuin tegenover het podium, mét zicht op front- en backstage. Wat moet je nog meer hebben?

Het concert zelf viel goed mee. Ik kende niet zoveel songs, maar de sfeer zat er alleszins in en Springsteen ging tot het uiterste. Zelfs een kippevelmoment beleefd, met name toen Springsteen “The Rising” aanhief. Schitterend nummer, als een persoonlijke verwerking van 9/11.

Springsteen’s band, de E Street Band, is al even legendarisch als de zanger. Blijkt dat één van de gitaristen die we zagen niemand minder dan Steven Van Zandt is, ook wel “Little Steven” genoemd. De man was midden jaren tachtig verantwoordelijk voor de toernee van “Artists against Apartheid”, waarmee hij, samen met Lou Reed, U2 en nog enkelen het regime in Zuid-Afrika onder druk wou zetten. Wel, toeval of niet is dat de man die in U2’s film Rattle and Hum tijdens ‘Silver and Gold’ wordt bedankt…

De setlist van het concert van Bruce Springsteen kunt u hier bekijken.

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑