Zuiderzeetocht // Dag 3 // Groningen – Amsterdam – België
Bij het ochtendgloren is Groningen een verlaten stad. We zagen het vorig jaar al in Den Haag: in Nederland moet je op zondag voor elf uur ’s ochtends geen wonderen verwachten. Of toch: een ruim koffiehuis had de ogen al geopend en kon ons nog enigszins oplappen, want zelfs op de dag des heren is het in het hoge noorden bijtend koud. De geur en de temperatuur van de koffie zijn een vorm van genade.
De stad van Aletta
De stad en bij uitbreiding de gelijknamige provincie liggen in een uithoek van het land. Als Friesland al een andere wereld is, dan is Groningen the world beyond. Het behoort nu wel tot Nederland, maar is lange tijd een relatief onafhankelijk specimen geweest. Als Hanzestad kon Groningen in de middeleeuwen mee profiteren van een groot handelsnetwerk in noord- en oost-Europa, maar haar eigen uitstraling ging niet veel verder dan de omliggende gebieden, waar ze wel effectief iets over te zeggen had. Tijdens de Republiek was Groningen dan wel een pars pro toto, maar in realiteit bleven ze Stadjers, zoals ze zichzelf noemden, grotendeels hun eigen gangetje gaan met de grote Martinitoren als symbool van hun eigen macht.
Groningen heeft al sinds 1614 een universiteit. Vandaag de dag studeren er vijftigduizend studenten in de stad en dat is er aan te zien. Het academiegebouw kan de vergelijking met de Leuvense collega goed doorstaan. Je kan er bovendien in de vele boekhandels een volledige zaterdag vullen. Op het plein voor één van de colleges is een standbeeld aan Aletta Jacobs gewijd. Haar rol in de gelijkberechtiging van vrouwen bij de noorderburen is nauwelijks te overschatten. Aan de Rijksuniversiteit van Groningen werd de arts in 1879 de eerste gepromoveerde vrouw van het land. Daar worden de huidige studenten nog elke dag aan herinnerd, want het standbeeld staat midden in een buurt waar het ene studentencafé het andere opvolgt. Het is niet meer dan normaal dat de Belgische bieren hier hun Nederlandse equivalenten verdringen. In dit land heeft men toch enige smaak als het over het gerstenat gaat: indien mogelijk laat men eerder een bier van de zuiderburen inschenken dan dronken te worden door de Heinekens van deze wereld. Jammer, maar helaas…
Friesland
In Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, wordt een constante haast tot in het extreme doorgetrokken. We zagen al eerder dat je in de historische centra van Nederland ver moet zoeken om een niet-verzakt gebouw te vinden. In het hoge noorden is het niet anders, zij het dat het hier wel erg opvallend is. De Leeuwardse Oldehove, een nooit afgewerkte kerk die enkel een toren telt, heeft aan de top een inclinatiegraad van twee eenheden. Het moet niet elke dag Pisa zijn.
Het stadscentrum is opnieuw bijzonder puik, maar dat is het zoals in alle andere Nederlandse steden. Steeds komt hetzelfde stramien terug: straten met bordeaux klinkertjes, kleine verzakte huisjes, grachten, bruggetjes en fietsen die je net niet de dood injagen. Een rijk cultureel patrimonium, een spectrum aan erfgoed van de meest uiteenlopende christelijke denominaties, getuigen van een Joodse aanwezigheid. Rond dat centrum liggen meestal moderne kwartieren, uniforme wijken en zones waar verdomd veel activiteit is. Leeuwarden heeft bovendien – en dat kunnen weinige steden in Nederland zeggen – al een poging tot creatie van een skyline ondernomen. Je kan de stad al van in de verte zien liggen, want de Achmeatoren is niet minder dan 114 meter groot en meteen het hoogste gebouw van noord- en oost-Nederland. We kunnen maar hopen dat de toren nog wat broertjes en zusjes krijgt.
De borden langs de snelweg herinneren de modale bezoeker er al snel aan dat de Friezen een eigen taal en cultuur hebben. Plaatsnamen à la Sexbierum, Stiens, Dongjum en aanverwanten zijn niet meteen voor de hand liggende toponiemen. Met een verwijzing naar Franeker kunnen we niet anders dan terugdenken aan die mooie winterse dagen waarin de Elfstedentocht Friesland op de wereldkaart zette. Als kind keek ik met veel belangstelling naar de bevroren kanalen en kanaaltjes waar dappere mannen en vrouwen tweehonderd kilometer lang met de schaatsen over gleden. De figuur van Evert Van Benthem, de lokale boer die de helletocht twee jaar na elkaar won (1985 en 1986), is uitgegroeid tot een icoon van de streek. Het is alweer van 1997 geleden dat de laatste Elfstedentocht werd georganiseerd. Het is bijzonder moeilijk om een moment te vinden waarop het ijs overal aan de ideale condities voldoet.
Afsluitdijk
<!–
–>
Op deze tocht keken we met bijzondere aandacht uit naar de constructie die de Zuiderzee definitief naar het verleden verwees. Door de aanleg van de Afsluitdijk splitste de binnenzee in enerzijds het IJsselmeer, aan landszijde, en anderzijds de Waddenzee, die het water naar de Noordzee leidt. Cornelis Lely, het brein achter de operatie, mocht het zelf niet meer meemaken, maar zijn invloed op het moderne Nederland is enorm. Zoals dat toen de gewoonte was heeft men de man uit dank langs de weg een standbeeld gegeven. Die weg is een autosnelweg met twee keer twee rijstroken. Op de dijk aan de Waddenzee-kant kan nu gewandeld en gefietst worden, maar oorspronkelijk was het de bedoeling om parallel aan de snelweg een spoorverbinding aan te leggen. Die is er uiteindelijk niet gekomen. In het Visitors Center kunnen we alles nog eens nalezen. De ijskoude temperatuur, de mist en het half bevroren IJsselmeer gaven ons bezoek een speciaal cachet. Het harde labeur van de arbeiders die hier dag in dag uit land op zee wonnen moet in dit soort weersomstandigheden haast onmenselijk zijn geweest.
Noord-Holland
De Afsluitdijk brengt je van Zürich (sic) in Friesland naar het dorp Wieringen de provincie Noord-Holland. De belendende Wieringermeerpolder was één van de eerste morzels land die op de Zuiderzee werd gewonnen, want zo heette de plas toen officieel nog. Enkhuizen, dat wat verderop aan het IJsselmeer ligt, is sinds midden jaren zeventig via een dijk verbonden met Lelystad op Flevoland. De zogenaamde Houtribdijk splitst het IJsselmeer de facto in twee. Het zuidelijke deel noemt men doorgaans het Markermeer, dat oorspronkelijk ook moest worden ingepolderd, maar zover is het alsnog niet gekomen. De Houtribdijk zorgt alvast voor een betere ontsluiting van Lelystad, dat hierdoor via een autoweg met Noord-Holland is verbonden. Zo hoef je vanuit Flevoland niet langs het drukke Amsterdam te rijden om een bezoekje te brengen aan Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Haarlem, IJmuiden of Den Helder. Ook een trip langs de Afsluitdijk zou iets te veel CO2 op de zilte zeelucht loslaten. Slimme kerels, die Nederlanders.
In de zeventiende eeuw profiteerde Enkhuizen van de grote activiteit van de West- en Oost-Indische Compagnie om met verre streken handel te drijven, maar een kleine honderd jaar later was het allemaal voorbij. De haven verzandde en ondertussen was Amsterdam de spil van het economisch leven geworden. Lange tijd had Enkhuizen de grootste haringvloot van Nederland, maar met de aanleg van de Afsluitdijk verdween ook die bedrijvigheid. Het pittoreske centrum heeft er echter een toeristische trekpleister van gemaakt, waar onder meer het Zuiderzeemuseum meer duiding moet geven over wat hier de voorbije eeuwen is gebeurd. De zogenaamde Drommedaris kijkt uit op het mooie haventje. Het imposante bouwwerk moest de infrastructuur verdedigen. Tegenwoordig is het een cultureel centrum.
Ook Hoorn, ten zuiden van Enkhuizen, werd rijk door de aanwezigheid van de diverse compagnies. Meer zelfs: twee van haar zonen, Jacob le Maire en Willem Cornelisz Schouten, voeren als eerste rond het zuidelijkste punt van Zuid-Amerika, dat tot op de dag van vandaag Kaap Hoorn is genoemd. De stad domineerde de streek, maar verloor, net zoals Enkhuizen, vanaf de achttiende eeuw haar welvaart, maar een eeuw later maakte Hoorn een comeback. Het werd een centrum van kaasproductie en profileerde zich als dienstencentrum van de streek, zodat de stad boven de IJ opnieuw incontournable was. Hier moeten we nog eens terugkomen, want in Hoorn is een bijzonder groot arsenaal aan erfgoed beschikbaar. We affronteerden de stad door er maar een uur aanwezig te zijn, maar zagen desalniettemin een mooie haven en een rijk centrum. In die haven domineert de Hoofdtoren de skyline. Het is een indrukwekkende restant van de vestingen rond de stad.
Cirkel
Een half uur later stonden we alweer in Amsterdam. De tijd was beperkt, de afstanden klein. Onze cirkel was rond. In twee dagen tijd hadden we met een sneltreinvaart een deel van Nederland gezien. Een weekendje Zuiderzee toont aan waartoe men in Nederland in staat is. Met visie kan je de natuur de baas. Uiteraard is daar wat gepalaver voor nodig geweest, maar uiteindelijk heeft men een duidelijk doel voor ogen gehad en dat consequent uitgevoerd.
Toen de IC terug de Belgische grens overstak maakte enige moedeloosheid zich van mij meester. Een tunnel of een brug? Een eengemaakte politiezone om de hoofdstad van Europa in de hand te houden? Het splitsen van een kiesarrondissement? Communautair geladen of niet communautair geladen? Actie!
Zuiderzeetocht // Dag 1 // België – Amsterdam
<!––>Enkele weken geleden schreef ik een post over het hoe en het waarom van de Zuiderzeewerken in Nederland. Het wassende water had onze noorderburen op de meest storende momenten lastiggevallen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw maakte men noodgedwongen werk van een structurele oplossing voor het probleem. Meteen werd ook een aanzet gegeven om de wijze van landbouw te herzien en konden de vele inpolderingen de Nederlandse bevolkingstoename helpen opvangen. We raakten zodanig gefascineerd door het onderwerp dat we alles eens ter plaatse gingen bekijken. De Zuiderzeetocht.
Onze tweedaagse expeditie kwam neer op een retourtje Amsterdam-Groningen. Tijdens het eerste deel zouden we langs het oosten van het IJsselmeer tot in het hoge noorden van het land rijden. Groningen ligt toch een aantal (milli)graden noorderbreedte hoger dan de hoofdstad: op de kaart bevindt de hoofdplaats van de gelijknamige provincie zich op dezelfde hoogte als Bremen en maar net iets lager dan Hamburg, Gdansk en Minsk. Als starter staan we eerst in het pittoreske Amersfoort stil om daarna via Flevoland met Almere en Lelystad naar de Noordoostpolder door te rijden, waar Urk een niet te missen vissersdorp is. Met een passage langs Vollenhove en Giethoorn ging de heentrip een eindpunt bereiken. De terugreis zou via de afsluitdijk het westen van het land incorporeren. Op onze weg kwamen we Leeuwarden, de Afsluitdijk, Enkhuizen en Hoorn tegen. Alles samen goed voor een flinke zeshonderd kilometer.
Naar Amsterdam sporen is dankzij het weekendticket van de NMBS een sinecure. Het is nu al mijn derde bezoek in korte tijd. Je hebt de stad snel onder de knie. Dé stad, inderdaad, want dit weekend bevestigde nogmaals dat Amsterdam niet representatief is voor de rest van Nederland. Het mooie patrimonium van de stad komt op een donkere vrijdagavond in februari niet echt tot haar recht. Alle clichés worden meteen bevestigd: op straat zie je inderdaad hordes langharig werkschuw tuig, nozems, ex-provo’s, lichtjes euforische bezoekers aan het Red Light District en ordinaire bosjes drugstoeristen. Je snuift de sfeer letterlijk op: op vele plaatsen hangt een doordringende wietgeur. De coffee- en seksshops doen goede zaken, de economie draait: welcome to Amsterdam. U komt best overdag terug om de Dam met Paleis, de Rokin, het Leidseplein, het Begijnhof, het Rijksmuseum, het Vondelpark, het Anne Frankhuis en alle andere schitterende bezienswaardigheden van deze stad te bewonderen.
Na een sightseeing-tour van twee uur begeven we ons naar ons hostel. Nederland waterland: we brengen de nacht door in een kajuit van een woonboot die in de Oosterdokken, vlakbij het Centraal Station, voor anker ligt. De plaats is navenant. In ons compartiment voor twee personen kunnen we nog net naast elkaar staan. Zitten is onmogelijk. Bovendien is dit soort verblijfplaats niet geschikt voor mensen die langer dan 1m75 zijn. Ach, wat doet het er toe. Het sluit helemaal aan bij het thema van onze reis. Goed begonnen is half gewonnen.
Nieuw land
<!––>Belgen en Nederlanders hebben een haat-liefdeverhouding. Er zijn Belgenmoppen en kluchten over ‘Ollanders. Merkwaardig genoeg kunnen de Belgen vaak lachen met de van hen gemaakte karikaturen terwijl de Nederlanders kunnen leven met de stereotypen die hun deel zijn. Middelmatige, dociele lieden wars van overheidsoptreden versus zuinige gozers met een groot bakkes. We haten elkaar op het voetbalveld maar zijn o zo dankbaar als er op het Eurosongfestival voor een abominabel nummer wederzijds punten worden gegeven. Ooit one nation under God, maar een hereniging is hoegenaamd niet aan de orde en nog minder populair. Toch kan je in België lekker eten en in Nederland naar hartelust fietsen en zeilen. Het is allemaal keitof en hartstikke leuk. Niet?
Ondanks alles heb ik meer en meer bewondering voor onze noorderburen en hun realisaties. De winning van nieuw land op het water heeft mij steeds gefascineerd, maar misschien komt dat wel door het feit dat ik mijn eerste levensjaren voor een groot deel in de Oostendse Nieuwlandstraat heb doorgebracht. Wat er ook van zij: de Zuiderzeewerken en de daaruit volgende inpoldering van honderden vierkante kilometer was een huzarenstuk waarvan de Nederlanders nogal wat pluimen op hun hoed mogen steken. Het verbaast me dan ook dat men de werken niet expliciet in de De canon van Nederland heeft opgenomen. De watersnood van 1953 komt er dan weer wel in voor, maar die had de bouw van de deltawerken tot gevolg, nog zo’n prestatie om u tegen te zeggen. Gelukkig zijn onze Nederlandse vrienden inventief geweest en heeft men voor regiocanons gezorgd; bij de provincie Flevoland komen de werken wel aan bod. Hopelijk moeten ook deze voor een ruimer publiek verplichte kost zijn.
De ideeën voor de Zuiderzeewerken dateren al van lang voor de twintigste eeuw. Reeds in 1667 lanceerde Hendrik Stevin, de zoon van een oude bekende, een plan om de Zuiderzee van de Noordzee af te sluiten om het gewelt en vergif der Noortzee uytter Verenigt Nederlant te verdrijven. Het water had immers al voor veel kommer en kwel gezorgd, maar het plan vond geen ingang, mede doordat de techniek nog niet voor handen was.
Pas midden negentiende eeuw werd de draad weer opgenomen. Plan na plan werden ballonnetjes opgelaten, maar men stootte op hevig protest, ondanks het feit dat een additioneel motief voor de inpoldering werd gegeven: toename van landbouwgrond. Er rees protest: zo vreesden de vissers voor broodroof. Desalniettemin bleef men niet bij de pakken zitten en onder leiding van ingenieur Cornelis Lely – naar wie het latere Lelystad werd genoemd – werkte men een masterplan uit. Het bleef voorlopig bij een plan, maar wie niet horen wil moet voelen: de watersnood van 1916 deed het besef rijzen dat er nu echt wel iets moest gebeuren. Twee jaar later had Cornelis Lely, de ingenieur en vader van het plan, als Minister van Waterstaat de eer en het genoegen om zijn eigen werk in de vorm van de Wet tot afsluiting van de Zuiderzee door de Tweede Kamer te laten aannemen.
Het werd haast minutieus nagevolgd. Lely maakte zelf nog enkel het droogleggen van de proefpolder Andijk mee (1927). Vijf jaar later werd de Afsluitdijk ingehuldigd, waardoor de Zuiderzee definitief naar de geschiedenisboeken werd verwezen. De koning is dood, leve de koning: voortaan ging het gebied als IJsselmeer (ten zuiden van de afsluitdijk) en de Waddenzee (ten noorden van de afsluitdijk) door het leven. Ondertussen was de inpoldering in versneld tempo aan de gang: achtereenvolgens werden het Wieringermeer (1930), de Noordoostpolder (1942), Oostelijk Flevoland (1957) en Zuidelijk Flevoland (1968) aangelegd. Met het voltooien van de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad (1975) was het plan-Lely bijna compleet gerealiseerd.
In 1986 werd Flevoland Neerlands’ twaalfde provincie, genoemd naar het Romeinse ‘Flevo’, de naam van de toen embryonale Zuiderzee. Sindsdien gaat – hoe kan het ook anders – Lelystad door het leven als provinciehoofdplaats. Langzaamaan ontstonden op het nieuw gewonnen land woonkernen: Dronten, Lelystad en Almere zijn het meest bekend. Vooral Almere – oorspronkelijk Zuidweststad genoemd – spreekt tot de verbeelding. Op dit moment wonen er meer dan 180.000 inwoners, maar pas in 1976 werd het eerste huis er aan de eigenaar overhandigd. Drie jaar voor mijn geboorte. Op deze site kunt u dit wonderlijke feit aan de hand van een bijzonder interessant document raadplegen. De genese van Flevoland wordt er met behulp van luchtfoto’s grafisch voorgesteld. Bekijk vooral Almere: binnen uw en mijn leven van nul tot 180.000 zielen. Il faut le faire…
En neen, ik ben niet betaald om onze noorderburen in de bloemetjes te zetten. Visie verdient respect.