Het was zaterdagmiddag toch weer eventjes schrikken. Ik zat, zoals altijd, naar de kwalificaties van de Grand Prix F1 van Hongarije te kijken toen we plots een Ferrari in de bandenmuur te zien kregen. De groen-geel-blauwe helm verklapte dat het om Felipe Massa ging. De bolide had zo te zien een rake tik gehad. De rijder ook? Telkens komt dat rare gevoel naar boven: beweegt hij? Kan hij op eigen kracht uit zijn wagen kruipen? Hoe snel doet hij dat? Hij is toch niet… zeg dat het geen waar is… oei dit is serieus… misschien is hij met het team aan het praten voordat hij de wagen verlaat… nee, toch niet… er moet nu toch écht iets met hem aan de hand zijn… er zijn remsporen, dus hij zal niet aan volle snelheid tegen de muur zijn gebotst… nog altijd geen beweging… Uiteindelijk kwam een dokter erbij en voerde een ziekenwagen Massa af.
Bij iedereen in de Paddock – en nog niet het minst bij de commentatoren – was er nervositeit. Door de onzekerheid over het lot van Massa interesseerde het vervolg van de kwalificatieritten nog maar weinig mensen. De meesten onder ons hebben dat verschrikkelijke weekend in Imola in 1994 meegemaakt en weten wat het is om plots slecht nieuws te horen. De sport is ondertussen al vijftien jaar van dodelijke ongevallen gespaard gebleven. Het geeft een vals gevoel van veiligheid: het is al zo lang geleden dus het zal wel nooit meer voorkomen. Alles werd in het werk gesteld om de Formule 1 veiliger te maken en doodssmakken voor eens en altijd te bannen. Niet dus: het gevaar is misschien minder acuut, maar het blijft er en zal er zijn zolang de sport bestaat. Felipe Massa had écht dood kunnen zijn. Gelukkig besliste het lot er anders over.
Meteen na het ongeval probeerde de betere TV-zender in dit genre – de BBC – met man en macht uit te vissen wat Massa’s toestand was. Eerst wist men niets, maar na enkele minuten kwam Rubens Barrichello naar buiten met de mededeling dat de rijder in kwestie bewoog en praatte. Commentator van dienst Eddie Jordan (ex-teambaas) wist zelfs te vertellen dat Massa slechts zijn kin had bezeerd. De Ier werd door zijn spies in the paddock via een smsje hiervan op de hoogte gebracht. Ze waren allemaal verkeerd: op dat moment praatte Massa niet en was een zere kin het minste van zijn zorgen. De man vechtte voor zijn leven. Iedereen had het fout, net zoals Ayrton Senna op 1 mei 1994 niet louter zijn arm had gebroken, want dat was wat Eurosport ons liet geloven. Het zal toch niet zo erg zijn… nee, dat kan niet… dat is al zo lang niet meer gebeurd… Reality check.
Over Ferrari’s super sub wordt al euforisch gebadineerd. De oude Michael Schumacher wordt van stal gehaald voor een tijdelijke comeback en dat is wereldnieuws. Voor Ferrari is het een ongelooflijke stunt; de pater patriae zal de Formule 1 in een annus horribilis komen redden. Ook de organisatoren van de eerstkomende Grand Prix van Valencia, waarvan de kaartenverkoop niet echt vlot, zullen tevreden zijn: Schumi zal voor extra volk zorgen. Een goede keuze? Het is alvast een gemakkelijkheidsoplossing. Gewaagder en nog heroïscher zou het inhuren van Jacques Villeneuve zijn. De niet onverdienstelijke Canadees en zoon van de beste rijder ooit, Gilles Villeneuve, is immers op zoek naar een nieuwe baan. Een Villeneuve in een Ferrari: mythischer kan niet. Het zal voor een andere keer zijn…