Nieuw land

<!–jemaintiendrai–>Belgen en Nederlanders hebben een haat-liefdeverhouding. Er zijn Belgenmoppen en kluchten over ‘Ollanders. Merkwaardig genoeg kunnen de Belgen vaak lachen met de van hen gemaakte karikaturen terwijl de Nederlanders kunnen leven met de stereotypen die hun deel zijn. Middelmatige, dociele lieden wars van overheidsoptreden versus zuinige gozers met een groot bakkes. We haten elkaar op het voetbalveld maar zijn o zo dankbaar als er op het Eurosongfestival voor een abominabel nummer wederzijds punten worden gegeven. Ooit one nation under God, maar een hereniging is hoegenaamd niet aan de orde en nog minder populair. Toch kan je in België lekker eten en in Nederland naar hartelust fietsen en zeilen. Het is allemaal keitof en hartstikke leuk. Niet?

Ondanks alles heb ik meer en meer bewondering voor onze noorderburen en hun realisaties. De winning van nieuw land op het water heeft mij steeds gefascineerd, maar misschien komt dat wel door het feit dat ik mijn eerste levensjaren voor een groot deel in de Oostendse Nieuwlandstraat heb doorgebracht. Wat er ook van zij: de Zuiderzeewerken en de daaruit volgende inpoldering van honderden vierkante kilometer was een huzarenstuk waarvan de Nederlanders nogal wat pluimen op hun hoed mogen steken. Het verbaast me dan ook dat men de werken niet expliciet in de De canon van Nederland heeft opgenomen. De watersnood van 1953 komt er dan weer wel in voor, maar die had de bouw van de deltawerken tot gevolg, nog zo’n prestatie om u tegen te zeggen. Gelukkig zijn onze Nederlandse vrienden inventief geweest en heeft men voor regiocanons gezorgd; bij de provincie Flevoland komen de werken wel aan bod. Hopelijk moeten ook deze voor een ruimer publiek verplichte kost zijn.

De ideeën voor de Zuiderzeewerken dateren al van lang voor de twintigste eeuw. Reeds in 1667 lanceerde Hendrik Stevin, de zoon van een oude bekende, een plan om de Zuiderzee van de Noordzee af te sluiten om het gewelt en vergif der Noortzee uytter Verenigt Nederlant te verdrijven. Het water had immers al voor veel kommer en kwel gezorgd, maar het plan vond geen ingang, mede doordat de techniek nog niet voor handen was.

Pas midden negentiende eeuw werd de draad weer opgenomen. Plan na plan werden ballonnetjes opgelaten, maar men stootte op hevig protest, ondanks het feit dat een additioneel motief voor de inpoldering werd gegeven: toename van landbouwgrond. Er rees protest: zo vreesden de vissers voor broodroof. Desalniettemin bleef men niet bij de pakken zitten en onder leiding van ingenieur Cornelis Lely – naar wie het latere Lelystad werd genoemd – werkte men een masterplan uit. Het bleef voorlopig bij een plan, maar wie niet horen wil moet voelen: de watersnood van 1916 deed het besef rijzen dat er nu echt wel iets moest gebeuren. Twee jaar later had Cornelis Lely, de ingenieur en vader van het plan, als Minister van Waterstaat de eer en het genoegen om zijn eigen werk in de vorm van de Wet tot afsluiting van de Zuiderzee door de Tweede Kamer te laten aannemen.

Het werd haast minutieus nagevolgd. Lely maakte zelf nog enkel het droogleggen van de proefpolder Andijk mee (1927). Vijf jaar later werd de Afsluitdijk ingehuldigd, waardoor de Zuiderzee definitief naar de geschiedenisboeken werd verwezen. De koning is dood, leve de koning: voortaan ging het gebied als IJsselmeer (ten zuiden van de afsluitdijk) en de Waddenzee (ten noorden van de afsluitdijk) door het leven. Ondertussen was de inpoldering in versneld tempo aan de gang: achtereenvolgens werden het Wieringermeer (1930), de Noordoostpolder (1942), Oostelijk Flevoland (1957) en Zuidelijk Flevoland (1968) aangelegd. Met het voltooien van de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad (1975) was het plan-Lely bijna compleet gerealiseerd.

In 1986 werd Flevoland Neerlands’ twaalfde provincie, genoemd naar het Romeinse ‘Flevo’, de naam van de toen embryonale Zuiderzee. Sindsdien gaat – hoe kan het ook anders – Lelystad door het leven als provinciehoofdplaats. Langzaamaan ontstonden op het nieuw gewonnen land woonkernen: Dronten, Lelystad en Almere zijn het meest bekend. Vooral Almere – oorspronkelijk Zuidweststad genoemd – spreekt tot de verbeelding. Op dit moment wonen er meer dan 180.000 inwoners, maar pas in 1976 werd het eerste huis er aan de eigenaar overhandigd. Drie jaar voor mijn geboorte. Op deze site kunt u dit wonderlijke feit aan de hand van een bijzonder interessant document raadplegen. De genese van Flevoland wordt er met behulp van luchtfoto’s grafisch voorgesteld. Bekijk vooral Almere: binnen uw en mijn leven van nul tot 180.000 zielen. Il faut le faire…

En neen, ik ben niet betaald om onze noorderburen in de bloemetjes te zetten. Visie verdient respect.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑