Dociele consensus
Doorgaans hou ik wel van de leuze Oranje boven, al is die context enigszins verschillend van de euforische sfeer waarin onze noorderburen dezer dagen verkeren. Koninginnen worden niet om de haverklap voor koningen ingeruild. De Bataafse monarchiemanie is dus hoogst begrijpelijk, maar Belgische waarnemers worden er bezwaarlijk wild van. Integendeel, en dat is niet omdat we mindere herinneringen hebben aan een episode waarin een man aan het hoofd stond van de Oranjes. Twintig jaar geleden was de dood van Boudewijn nog een onverwachte eruptie van volgzaam royalisme, maar na alles wat er is gebeurd kunnen we ons moeilijk een herhaling van deze taferelen inbeelden. Een kopie van de hype rond Willem-Alexander en Maxima lijkt in de Zuidelijke Nederlanden onwaarschijnlijk. Hoewel, zeg nooit nooit. Als puntje bij paaltje komt kunnen zelfs fervente Vlaamsvoelenden voor de Coburgs in zwijm vallen. Republikeinse scenario’s blijven vaak in het stadium van academische discussies hangen. Al willen we de overtuiging van deze weblog toch nog eens onderstrepen: erfelijke monarchie is in een moderne democratie irrelevant en kan ook in dit complexe land worden vervangen door een ceremoniële president die in de Hoge Vergadering wordt verkozen uit een poule Ministers van Staat. Punt, al zal er nog veel water naar de Noordzee vloeien vooraleer in Hertoginnedal de investituur van de eerste Belgische president zal worden gecelebreerd. If ever. We hebben andere katten te geselen.
Constitutionele dwangbuis
Toch zijn er ook in Nederland dissidente stemmen. Er staat af en toe wel een verstandig mens op die durft te zeggen dat het allemaal niet hoeft. De onderhoudskosten van een koningshuis zijn best royaal te noemen. Zeker in tijden van crisis is het een doorn in het oog van mensen die met heel wat minder moeten rondkomen. Argumenten van pecuniaire aard geven echter niet de doorslag: een land verdient immers een degelijke omkadering van het hoofd van de uitvoerende macht, erfelijk of niet. Met un roi ordinaire komen we er niet. Zelfs al is hij toevallig de zoon van zijn vader, hij moet er altijd en overal piekfijn uitzien. Dotaties zijn omstreden; of dure jachten écht wel opportuun zijn is voor discussie vatbaar, maar een uitzet moeten ze hebben. Staatshoofden horen Italiaanse kostuums te dragen en in Duitse wagens rond te rijden.
Sommige mentale verzetslieden kruipen in hun pen. Ondanks alles krijgen aberrante opinies in vrij Nederland een ruim forum. Auteur Franca Treur schreef in NRC een brief met advies aan de toekomstige vorst. Willem-Alexander zou er goed aan doen om wat meer emancipatie aan de dag te leggen. De tijd dat kinderen per definitie hetzelfde beroep als hun ouders uitoefenden ligt al weer een tijdje achter ons. Niet zo voor Willem-Alexander, de man die trouw blijft aan zijn lotsbestemming. Geef de kleine Amalia een vrij leven en maak uzelf vredevol overbodig. Het is uiteraard makkelijk gezegd voor een man die in een constitutionele dwangbuis is gestopt, maar het siert haar alvast om de vorst te zeggen wat hij heel misschien zelf ook denkt. We zijn ervan overtuigd dat ze ondanks haar afwijkende mening te hoffelijk is om dinsdag op de Dam amok te maken.
Ik Willem niet
Anderen gaan iets radicaler te werk. #Hetis2013.nl – Weg met de monarchie! – kreeg de laatste dagen veel airplay en merkt dat ze toch hier en daar op sympathie kunnen rekenen. In hun manifest roepen ze de Nederlanders op om zich te verzetten tegen het verbod om referenda over de monarchie te organiseren. Anno 2013 lijkt dit inderdaad even archaïsch als de eeuwigdurende uitsluiting van een lid van het Huis van Oranje-Nassau tot de Belgische troon. Ik Willem niet. We kunnen het traktaat ondertekenen en donaties doen aan dit staatsgevaarlijk collectief. Twee dagen voor de troonswissel had men toch al meer dan 1100 kritische Nederlanders zover gekregen om hun naam achter te laten. Peanuts, jazeker. Online protest is uiteraard veilig; toen een meisje in Pauw & Witteman net na de abdicatie-mededeling van Beatrix een republikeinse boodschap verkondigde werd ze nét niet gemolesteerd. Op Twitter weliswaar.
Of geweld verder zal reiken dan de sociale media valt af te wachten. Een herhaling van de rellen van 1980 lijkt onwaarschijnlijk, maar de Nederlanders hebben zich alvast op alles voorbereid. De stadswebsite van Amsterdam heeft ter gelegenheid van het evenement een volledige subsite aangemaakt. En daarbij werd ook aan de dissidenten gedacht. In – u houdt het niet voor mogelijk – een document met de Spelregels worden onder punt 2.7. de gereserveerde protestlocaties vermeld:
Er zijn zes locaties aangewezen waar groepen tijdens de troonswisseling kunnen demonstreren. De locaties zijn: Waterlooplein. Spui, Frederiksplein, Frederik Hendrikplantsoen, Azartplein en IJplein.
Heerlijk. Zo hebben we de Nederlanders graag. Ondanks de dociele consensus rond het zijn van de monarchie worden pretbedervers in het script opgenomen. Amateurisme kan men hen bezwaarlijk verwijten. De Belgische ordediensten ondernemen dinsdag dan ook best een studiereis naar Amsterdam. Het kan nog van pas komen.
If it were my home
Zou je liever in Nederland wonen?
Parels in de Randstad
Een uitnodiging van lieve Nederlands-Belgische lieden om een weekendje te Hollanden konden we onmogelijk afslaan. Ze hebben hun thuis in Hoofddorp en dat is een ideale startplaats om het noord-westen van de Randstad te verkennen. De Zuiderzeetocht van twee weken geleden zinderde nog na. Het veel te onbekende Nederland bleef indruk maken. Dit keer zouden Leiden en Haarlem voor de bijl gaan.
Het is opvallend dat veel autosnelwegen in Nederland amper twee rijstroken tellen. Men moet maar het openbaar vervoer nemen, zo luidt de redenering. Quod non; alles zit in de Randstad al snel potdicht. De boodschap is duidelijk. Hier woon je best zo dicht mogelijk bij je werk als je van de wagen afhankelijk bent. Sporen is een nog betere keuze, maar dit is uiteraard niet in alle omstandigheden een optie. Woonwijken rijzen bijgevolg als paddenstoelen uit de grond. We zagen het al in Almere, maar ook in Hoofddorp – gemeente Haarlemmermeer – kunnen ze er wat van. Aan de deftige huizenblokken komt geen eind. Hoofddorp is een zogenaamde groeikern: een centrum dat de bevolkingsaangroei van de in omvang toenemende steden moet opvangen. Niet iedereen kan nog in Amsterdam, Den Haag of Utrecht terecht. Hoofddorp, dat pas midden negentiende eeuw ontstond na de drooglegging van het Haarlemmermeer, telt ondertussen 73.000 inwoners en vervult haar taak als groeikern met glans. Een historisch-cultureel centrum hoef je hier dus niet te zoeken, maar die zijn bijzonder dichtbij: Leiden (ten zuid-westen) en Haarlem (ten noorden) zijn maar een boogscheut van Hoofddorp verwijderd.
Richting Leiden passeer je in Lisse, waar het Keukenhof de wereld elk jaar opnieuw toont dat Nederland niet enkel een waterland, maar ook een bloemenland is. Het park met bloemenpercelen is maar een kleine twee maand per jaar open, maar trekt toch honderdduizenden bezoekers. Wat ooit de kruidentuin van een kasteel was, is nu een mega-attractie. Vandaag zien we er nog niets van, want het is nog te koud. De bloembollen zijn nog niet helemaal tot ontwikkeling gekomen. Het Keukenhof mag u niet verwarren met de Floriade, een gigantische wereldtuinbouwtentoonstelling die maar één keer per decennium wordt georganiseerd. De vorige (2002) vond deels in Hoofddorp plaats. In 2012 is Venlo aan de beurt. Voor het Keukenhof moet u maar één jaar wachten.
Anderhalf jaar geleden had al ik een eerste keer kennis gemaakt met Leiden. Er werd over de Leuvense tegenhanger veel goeds verteld en dat bleek ook zo. Op die mooie zaterdag in september hielden we er maar kort halt, maar het loonde de moeite. De stad straalde rust en gezelligheid uit. We waren toen net voor de start van het academiejaar; de jongerenkolonie was nog niet gearriveerd, laat staan dat ze in volle beweging was. Nu was er duidelijk wel meer leven in de brouwerij.
In de toen zo desolate Hortus Botanicus is nu toch wat meer leven. Voor zes euro kunnen we één van de oudste botanische tuinen ter wereld bezoeken. Op het einde van de zestiende eeuw had de universiteit behoefte aan een tuin waar studenten in de medicijnen – zo heten ze hier – geneeskrachtige planten konden analyseren. Er werd actie ondernomen. Men stelde plantkundige Carolus Clusius aan als praefectus horti en die liet meteen al een karrevracht gewassen uit Kreta overkomen, zodat er al snel een aantal vreemde vogels in de Nederlandse turf belandden. Clusius gaf zijn naam aan die eerste tuin, die ondertussen naar de voortuin is verhuisd en, in tegenstelling tot het vervolg, gratis kan worden bezocht. De planten zijn er geschikt zoals in de oorspronkelijke versie, op basis van een plan uit 1594, maar de bestemming van de tuin evolueerde doorheen de eeuwen. Van een puur wetenschappelijk doel werd het meer en meer een botanische tuin waarin het grote publiek planten van over de hele wereld kan bekijken.
In het betalende gedeelte volgen de verschillende tuinen elkaar op. De wintertuin, een grote subtropische serre, toont de bezoeker een uitgebreide collectie kuipplanten uit die gebieden. Verder is er een Japanse tuin én de Victoriakas, die sinds 1872 de Victoria Amazonica herbergt. Deze ’s nachts bloeiende gigantische waterlelie is het pronkstuk van de collectie. Met de regelmaat van de klok produceert ze in de bloeimaanden elke week een nieuwe bloem. Voor de plantenleken is het waarlijk een uitzonderlijk wonder der natuur.
Leiden is, zoals we op de Zuiderzeetocht al zagen, net zoals zovele andere Nederlandse centrumsteden een netwerk van grachten, brugjes, straatjes, steegjes omzoomd door lichtjes verzakte en hellende huisjes. De haventjes met jachten en minder prestigieuze schepen lenen zich bij uitstek voor amateurschilders die een decor zoeken. Ook professionals overigens: Rembrandt van Rijn werd op 15 juli 1606 in deze stad geboren. Zijn geboortehuis is echter verdwenen. We moeten het met een herinneringssteen in een smaakloos seventies-gebouw stellen, maar zien aan de overkant gelukkig een standbeeld van de man. En kijk: een horde Japanners heeft duidelijk al van Rembrandt gehoord en wil er uiteraard bij worden gefotografeerd. Of doen ze dat bij elk standbeeld? Hun “Please shoot me” begrepen we gelukkig voor hen niet verkeerd. Leiden heeft alvast de boot gemist om nog meer Japanners te lokken. De voornaamste werken van Rembrandt – de Nachtwacht en Het Joodse Bruidje – hangen in het Rijksmuseum in Amsterdam, maar daar kunnen we geen principieel bezwaar tegen hebben. De man bracht nu eenmaal zijn belangrijkste jaren in de hoofdstad door. In Amsterdam was er in de zeventiende eeuw wel meer te beleven dan in de kleine universiteitsstad.
Dit weekend staat politiek Nederland op zijn kop. Balkenende IV is gevallen over de kwestie-Uruzgan en dit op een heel onwelkom tijdstip. Binnen een week worden in Nederland nieuwe gemeenteraden verkozen. De campagne gaat gewoon door. Elke partij heeft hier, net als een marktkramer, een plaatsje in de drukke straten toegewezen gekregen. De ChristenUnie kwamen we als eerste tegen en hun lokale man deed ons uiteen wat er de laatste uren precies was gebeurd. Waarvoor dank, maar het was uiteraard bij de vrienden van het CDA dat we ons oor écht te luister legden. Goed zag het er niet uit. De pandoering was nabij; macht erodeert en daar moet je in de politiek mee leren leven. De jonge Leidense kandidaten lieten hun hoofd niet hangen. Ze gingen wel zien wat er van kwam. Uiteindelijk stemden 4638 Leidenaars voor het Christen-Democratisch Appèl, waarmee de partij één zetel moest inleveren en op vier terugviel. Wethouder Jan-Jaap de Haan, fractievoorzitter Arjen Bonestroo en gemeenteraadsleden Moniek Van Sandick-Sopers en Judith Sandriman zullen de komende jaren de partij in het Leidens stadhuis vertegenwoordigen. Het is overigens opvallend hoe men hier tijdens de campagne nog gebruik mag maken van gadgets. Sinds de wet op de verkiezingsuitgaven is het in België verboden om balpennen, kaartspelen of – Charles Woeste en Paul Van den Boeynants indachtig – worsten uit te delen. In Nederland gaat het lustig verder, al kent men hier niet de uitwassen zoals we die na verloop van tijd bij ons hebben gezien. Zelfregulerende Nederlanders? Ik heb de VVD alvast een kaartspel armer gemaakt. Dat exemplaar kunnen ze ten minste aan niemand anders uitdelen.
Ondanks de broodjes kroket, de legendarische frikandel en de nog meer afgrijselijke saté met pindasaus geven we de Nederlandse keuken nog een kans. Kibbeling is de naam. Het is een gefrituurde vorm van kabeljauw die bijzonder zoutig smaakt en die, indien u het nog erger wenst te maken, aangevuld kan worden met looksaus. Volgens de overlevering is kibbeling een verbastering van kabeljauwwang, als is ze blijkbaar niet steeds van even goede kwaliteit. Als het al kabeljauw is, want Atlantische kabeljauw is ondertussen zeldzaam geworden. Men doet nu beroep om vissoorten van mindere kwaliteit, wat vroeger als een visje voor de kat door het leven ging.
Leiden mag dan nog veel meer in zijn mars hebben, laat u vooral niet te veel enthousiasme opwekken door de Burcht. Wie een oninneembare vesting met kantelen verwacht is er aan voor de moeite. Er zijn dan wel kantelen, maar het geheel is bijzonder klein en is al eeuwen door de stad omgeven. Op ons verlanglijstje staat wel nog een bezoek aan het Academiegebouw, de Pieterskerk en het Museum Boerhaave. Voor een volgende keer.
Ten noorden van Hoofddorp en ten westen van Amsterdam ligt Haarlem, de met 150.000 inwoners op negen na grootste stad van Nederland. De Spaarnestad, genoemd naar de rivier die door Haarlem stroomt, is de thuishaven van monument Boudewijn De Groot en heeft een opvallend Vlaams verleden. Na de overwinning van de Spanjaarden op het einde van de zestiende eeuw trokken veel Vlamingen die de staatsgodsdienst niet genegen waren of op grote schaal handel dreven naar het noorden. Velen vonden in Haarlem een nieuwe thuis; op een bepaald moment maakten de Vlamingen een kleine helft van de Haarlemse bevolking uit. Ze zorgden ervoor dat de linnennijverheid een nieuw hoogtepunt bereikte en droegen ook op cultureel vlak bij. De grote Haarlemse schilder Frans Hals was een kind van Vlaamse immigranten. Hij werd in 1610 lid van een schildergilde – een beroepsvereniging van kunstschilders – en kreeg heel wat opdrachten. Uit de werken van Hals kunnen we afleiden hoe het Haarlem uit de zeventiende eeuw er uit zag. Zijn vele portretten van adellijke families zetten de geschiedenis van de stad in beeld om. In het naar hem genoemde museum zien we een schitterende selectie van zijn oeuvre. Voordat de bezoeker de effectieve collectie Halsen bezoekt krijgt hij op een bevattelijke manier duiding bij de geschiedenis van de stad én de grote Vlaamse invloed. Zo’n goed gedocumenteerd museum hadden we lang niet meer gezien.
De Nederlanders zijn steeds dankbaar geweest voor de Vlaamse bijdrage aan de ontwikkeling van de stad. Zo ontving Haarlem tijdens de eerste wereldoorlog veel Vlaamse vluchtelingen. Of ook Franstaligen werden opgevangen blijft voorlopig een open vraag die meer research vergt. Tot op de dag van vandaag wordt de Vlaamse erfenis in Haarlem in de kijker gezet. De stadswandeling Langs Vlaamse wegen toont u alles van naaldje tot draadje, al zouden ze er nog een Belgisch tintje mogen aan toevoegen. Langs eerder Hollandse wegen in de stad zagen we een gebouw dat een aangepaste kopie van het voormalige omroepgebouw op Place Flagey is. Het heeft natuurlijk niets met het zeventiende-eeuwse Haarlem te maken, maar is architecturaal een pareltje. U ziet het: deze stad hunkert naar een tweede bezoek.