Wat kan je na talrijke bezoeken aan Parijs nog blijven motiveren om naar de lichtstad te trekken? Zowat alles. Het is en blijft de mooiste stad van Europa, al stond deze visite deels in het teken van het concert van U2 en dat van Nicolas Sarkozy, met name de Quatorze Juillet. Er is hier altijd wel iets te beleven. De vlotte bereikbaarheid maakt het ons makkelijk om er op grote evenementen bij te zijn. Parijs is nauwelijks één uur en twintig minuten sporen en met wat geluk valt de prijs van de Thalys-tickets best mee.
Stade de France
Over U2 in Parijs kunt u hier meer lezen. Het Stade de France, gebouwd voor het WK Voetbal van 1998, is een knap staaltje van architectuur dat duidelijk rekening heeft gehouden met het polyvalente karakter van dergelijk artefact. De akoestiek is van superieure kwaliteit. Bovendien ben je met de RER vanuit de binnenstad heel snel in de sport- en spektakelarena. En er ook weer uit als het avondje vertier voorbij is. Conclusie: hebt u geen kaarten kunnen bemachtigen voor uw geprefereerde concert in België, boek dan meteen uw ticket voor het Stade de France. U bent wel verplicht om er één of meerdere nachtjes Parijs bij te nemen. Er bestaan ergere dingen.
Quai Branly
Het musée du Quai Branly had ik nog nooit gezien of bezocht. In 2006 huldigde Jacques Chirac in de schaduw van de Eiffeltoren een cultureel-antropologisch museum in dat een steekproef van (primitieve) cultus- en cultuurgoederen van de wereldgemeenschap tentoonstelt. Onder het bewind van Chirac werd dan toch iets in Parijs verfraaid. Ondanks de intrinsieke waarde van Quai Branly verzinken Chirac’s inspanningen voor de uitstraling van de hoofdstad in het niets als je die met zijn voorganger vergelijkt. Toen Mitterrand president was kreeg het Louvre zijn piramide, werd de nieuwe Bibliothèque Nationale de France aan de Rue Tolbiac gebouwd, verscheen er een derde Arche in La Défense en ontving het Place de la Bastille een heuse opera. Die heeft intussen nogal wat van zijn pluimen verloren, maar ondanks alles heeft Mitterrand ervoor gezorgd dat Parijs nooit meer was zoals voorheen. Het resultaat van Chirac oogt in deze context met de Quai Branly stukken poverder, maar het is beter dan niets. Voor de volledigheid en om de waarheid geen onrecht aan te doen moeten we noteren dat Chirac tijdens het leeuwendeel van Mitterrand’s presidentschap burgemeester van de hoofdstad was en in die zin wél aan de verfraaiing van Parijs heeft meegewerkt. Eenmaal zelf president is er weinig gebeurd. Zal Nicolas Sarkozy werkelijk met het ‘Grand Paris’ kunnen uitpakken? We twijfelen er alvast niet aan dat hij er alles aan zal doen om in de geschiedenisboeken te verschijnen. Dat zal hij sowieso, al hopen we voor hem dat hij niet in één adem als “ze président people” zal worden herinnerd.
Quatorze Juillet
Als de Quatorze Juillet in de rest van Frankrijk dorpsfeesten met barbecue en veel wijn is, dan is het in Parijs pure ernst met het statige défilé. Elk jaar paraderen troepen en andere dienaren van het vaderland – te land, ter zee en in de lucht – over de Champs-Elysées om de grandeur van de republiek aan al wie het wil zien kenbaar te maken. Ik was er in 2002 als eens bij. Het was een op en af gaan van de forces terrestres, navales en aériennes, met Jacques Chirac voorop. We waren toen nauwelijks een jaar na 9/11 en kregen een originele brandweerwagen uit New York City te zien, mét bijhorende firefighters. Het was een gebaar van goodwill dat de Fransen, ondanks hun weigering om aan de Amerikaanse kruistocht tegen het moslimfundamentalisme deel te nemen, the uttmost respect hadden voor de moedige mannen die hun leven hadden gegeven tijdens die vermaledijde dag. Ze werden met alle égards ontvangen en hun wagen werd door de chauvinistische Fransen op een oorverdovend applaus onthaald.
Dit jaar waren er, zoals steeds, gasten uitgenodigd om aan het défilé deel te nemen. In de aanloop naar het evenement zagen we in de ganse stad hier en daar bosjes Indische politiemannen rondlopen. Ze stonden dit keer in de kijker, net als – hou u vast – een regiment Duitsers. Die troepen hadden zich recht tegenover mij opgesteld. Een Hauptmann blafte hen constant toe. De mannen volgden de bevelen zonder morren op. Het heeft allemaal iets absurds. Hoe kunnen volwassen mannen en vrouwen zich anno 2009 zo laten vernederen? Geef acht! Ik kan het mij niet inbeelden dat ik me ooit op die manier zou schikken naar wat een man met enkele medailles of sterren naar me toebijt. Ik sta daarvoor te veel op mijn vrijheid; zelfs een maarschalk kan me daar niet van afhouden. Geen geblaf voor mij. Ik hou sowieso al niet van honden. Ik krijg het op mijn heupen van deze georganiseerde vorm van vrijheidsberoving. Na de passage van Sarko vertrek ik…
De generaals en aanverwanten reden af en aan. Daartussen verscheen plots een zwarte Renault Vel Satis. “C’est Carla! Oui, c’est Carla!”, zei een opgewonden Fransman. Iedereen sprong recht. Met argusogen keken ze naar de wagen waar een dame met lange haren in zat. Of het de dame in kwestie was zullen we nooit te weten komen, maar het voorval maakte duidelijk dat het begrip First Lady in Frankrijk pas nu vorm krijgt. La première dame: Carla wordt een instituut. Maar keren we terug naar Nicolas voordat hij zou denken dat iemand anders meer aandacht krijgt dan hemzelf. Iets na tienen opende hij in een open legerjeep het défilé. Sarko zwaaide ons vriendelijk toe en, in tegenstelling tot wat we aannamen, was er géén boegeroep. Même Sarko: le Président de la République est le Président de la République. Ondanks zijn pekelzonden gunt men hem vandaag zijn jaarlijkse jour de gloire.
This is it. Ik heb genoeg van het militair vertoon nog voor het goed en wel begonnen is. Voordat ik het besef stopt een dame mij een micro onder de neus. Ze was van een Arabische TV-zender waarvan de naam mij onmiddellijk weer ontsnapte. “Wat is de relatie tussen de economische crisis en het défilé?” De jongedame had duidelijk een inspiratieloze dag. Ik stelde haar wellicht teleur door te zeggen dat er mijns inziens tussen beide zaken geen relatie was en dat dit evenement meer met traditie en nationale trots te maken had dan met wat dan ook. Ze bleef vriendelijk. Ik hoop maar dat mijn ontkennend antwoord niet van Rabat over Riad tot Teheran in de huiskamer kwam. Het was niet echt mijn bedoeling om hen te treffen, maar de vraag was toch wat bij het haar gegrepen. Men zal nog wat boterhammetjes moeten eten.
’s Avonds steken we nog eens ons licht op bij het concert van Johnny Halliday aan de Champ-de-Mars. Naar verluidt was het een traktaat van de president waar 700.000 mensen op werden verwacht. Toen we er aankwamen was Johnny al gaan slapen, maar de meute was er gebleven voor het vuurwerk, dat al bij al bescheiden was. Mooi, maar niet super. Blij dat we er nog weg zijn geraakt, want het verliep al bij al wat chaotisch.
Père Lachaise
Het was al een tijdje geleden dat ik nog op Père Lachaise had gewandeld. Jammer genoeg wordt de begraafplaats voor de goegemeente vaak gereduceerd tot een bedevaartsoord van Jim Morrison-addicts. Inderdaad, zowat iedereen passeert er, maar ondertussen begint de geschiedenis zijn tol te eisen. Wie weet nog precies wie die man was en wat hij met The Doors heeft gedaan? Zelf zegt het mij niet zoveel. Interessanter was het graf van Molière en de recente laatste rustplaats van Gilbert Bécaud. Het graf van Oscar Wilde was dan weer het elegantst van al, maar wat een fan er in had gekerfd was er toch iets over: “Here lies the best man who ever lived”. Al die naïeve idolatrie op Père Lachaise zorgt er voor dat ik al gauw mijn buik vol had van deze plek.
Le Marais
Het hoeft geen betoog dat je in Parijs op veel plekken lekker kan eten. Voor elk wat wils. In de Rue Descartes, nabij de Rue Mouffetard op de Rive Gauche, doen we een goede Vietnamees aan, terwijl de Marais, toch wel één van de gezelligste buurten van de stad, ons onder meer naar een Joods etablissement wijst. L’As du Fallafel, is gespecialiseerd in de gelijknamige gerechten en staat gekend als het beste in zijn soort in de stad. We kunnen er zelfs een Maccabi-pils – imported from Israel – drinken, al blinken de Israeli misschien meer uit in andere disciplines. Een ander restaurant, La chaise au plafond, brengt dan weer een meer mainstream keuken, maar wel heerlijk en tegen democratische prijzen. Wie denkt dat Parijs een louter Franco-Franse aangelegenheid is kan best eens de Thalys nemen…